Met betrekking tot de civielrechtelijke aansprakelijkheid bij een aanrijding met een voetganger of fietser zou ik niet te hard gaan roepen dat deze laatste juist het (volledige) risico draagt bij een niet-functionerende TWL.
Een interessante uitspraak in dit verband over de aansprakelijkheid van de trambestuurder bij een wel functionerende TWL:
ECLI:NL:RBROT:2012:BW8428 Rechtbank Rotterdam, 06-06-2012
4.5 Nog geheel afgezien van de voorrangsregeling moet worden vastgesteld dat [Y] deze gevaarlijke kruising, die voor fietsers, bromfietsers en voetgangers slechts met een tramwaarschuwingslicht was beveiligd, in de gegeven omstandigheden met een onverantwoord hoge snelheid is genaderd. Daardoor heeft hij zichzelf de mogelijkheid ontnomen om adequaat te kunnen reageren op [X]. Immers, een tram is een zwaar voertuig met een lange remweg en heeft niet de mogelijkheid om uit te wijken. Indien de bestuurder van een tram een gevaarlijke kruising met een te hoge snelheid nadert, creëert hij daarmee een bijzonder gevaarlijke situatie voor andere weggebruikers. Indien het risico van een ongeval zich vervolgens realiseert, is sprake van een onrechtmatige daad van de bestuurder van de tram jegens de medeweggebruiker die daarvan het slachtoffer is. Opmerking verdient in dit verband dat het inzetten van een noodremming niet noodzakelijk was geweest indien [Y] adequaat had geanticipeerd op [X]. [Y] constateerde immers tijdig dat [X] de overgang naderde. Het geleidelijk voldoende terugbrengen van de snelheid van de tram zou voldoende zijn geweest om een aanrijding te voorkomen.
Zie voorts de uitspraak Hoge Raad in HR 14 juli 2000, NJ 2001, 417, met betrekking tot een fietser die onder een Haagse lijn 10 kwam.
"(...) Met het oog op de bescherming die kwetsbare verkeersdeelnemers als voetgangers en fietsers behoeven in verband met de ingrijpende gevolgen die een botsing met een tram voor hen kan hebben, dient de bestuurder van een tram ten opzichte van die verkeersdeelnemers dezelfde mate van zorgvuldigheid te betrachten als wordt verlangd van bestuurders van een motorrijtuig; hieraan doet niet af dat een tram volgens art. 1 lid 1 onder 2e (oud) WVW niet als motorrijtuig in de zin van de WVW wordt aangemerkt en art. 31 (oud) WVW dus niet op door een tram toegebrachte schade van toepassing is. Die zware zorgvuldigheidsplicht brengt mee dat de trambestuurder bij het bepalen van zijn rijgedrag rekening moet houden met fouten van bedoelde weggebruikers, tenzij deze fouten zo onwaarschijnlijk zijn dat hij daarmee in redelijkheid geen rekening behoefde te houden.
Ook in het geval van een aanrijding tussen een tram en een volwassen fietser of voetganger behoort bij de toepassing van het bepaalde in art. 6:101 lid 1 de in HR 28 februari 1992, nr. 14628, NJ 1993, 566, aanvaarde "50%-regel" tot uitgangspunt te worden genomen, aangezien het geval van een aanrijding tussen een tram en een volwassen voetganger of fietser, wat de afweging van billijkheidsfactoren betreft, niet zodanig afwijkt van dat van een aanrijding tussen een motorrijtuig en een volwassen voetganger of fietser, dat de billijkheid een voor laatstgenoemde ongunstiger verdeling van de schade zou toelaten. De omstandigheid dat met betrekking tot trams geen verplichting tot het verzekeren van wettelijke aansprakelijkheid bestaat, maakt dit niet anders, nu kan worden aangenomen dat tramvervoersondernemingen zich ook zonder een wettelijke verplichting tegen wettelijke aansprakelijkheid plegen te verzekeren. (...)"
Met name het door mij in vet aangegeven deel van deze uitspraak legt mijns inziens zeker bij het bekend zijnde probleem van TWL's die soms niet functioneren de veranrwoordelijkheid in belangrijke mate bij de trambestuurder. Sterker, bij een TWL die geen signaal geeft, bij een (" toch") overstekende voetganger en fietser zou je zelfs kunnen betogen dat dit helemaal geen fout van het slachtoffer.
Een wegbeheerder die weet dat de TWL's kuren vertonen kan denk ik trouwens ook nog wegens zijn risico-aansprakelijkheid aangesproken worden. Dit is zeer waarschijnlijk gelet op een eerdere uitspraak waar een gemeente aansprakelijk werd gehouden door de rechter voor de schade van een passagier van een taxi die na het negeren van verbodsborden in een bussluis terecht was gekomen. Ondanks de verbodsborden had de gemeente een gevaarlijke situatie in het leven geroepen, zo werd geoordeeld door de rechter. Na die uitspraak van de Hoge Raad kom je ook nauwelijks meer bussluizen meer tegen.