Van de totale Nederlandse bevolking had in 2000 12,6% (= 1,9 miljoen personen) een langdurige
functiebeperking. Die kan bestaan uit een fysieke, auditieve, visuele en/of cognitieve beperking. Voor
velen van hen is het gebruik van het openbaar vervoer hierdoor moeilijk of zelfs onmogelijk. Naast
deze groep zijn er ook anderen waarvoor het openbaar vervoer moeilijk toegankelijk is: mensen met
zware bagage, ouders of verzorgers met kinderen (al dan niet in een kinder- of wandelwagen) en
mensen met een tijdelijke handicap, zoals een been in het gips. Een deel van deze groepen verplaatst
zich nog met de auto. Door fysieke of financiële beperkingen is dat niet voor iedereen mogelijk.
Bovendien neemt naarmate men ouder wordt het autogebruik af.
Toegankelijk openbaar vervoer kan voor deze mensen een goede oplossing zijn voor hun
mobiliteitsbehoefte.
Binnen het Stadsgewest Haaglanden is voor burgers, die geen gebruik kunnen of willen maken van
het reguliere openbaar vervoer, in 2002 de Regiotaxi geïntroduceerd. Naast Regiotaxi wil het
Stadsgewest het hele openbaar vervoer toegankelijk maken. Dit sluit aan bij Europese en
Nederlandse wet- en regelgeving waarin is of wordt geregeld dat aan mensen met een
functiebeperking dezelfde verplaatsingsmogelijkheden wordt geboden als aan mensen zonder
functiebeperking. Dit vereist verbetering van de toegankelijkheid van de hele keten van het openbaar
vervoer, van herkomst tot bestemming. Van herkomst tot bestemming betekent van herkomstadres de
route naar de halte en vervolgens de halte of het station zelf, de in- en uitstap in het voertuig, het
voertuig zelf en de informatievoorziening gedurende de keten.
Doordat verbetering van de toegankelijkheid de kwaliteit van het openbaar vervoer op een hoger peil
brengt vormt het daarmee een instrument om de grote groep potentiële klanten te verleiden tot het
gebruik van het openbaar vervoer.
Toegankelijkheid van het openbaar vervoer is niet langer een vrijblijvend onderwerp. Wegbeheerders
hebben of krijgen te maken met Europese en Nederlandse wet- en regelgeving op het gebied van
toegankelijkheid van het openbaar vervoer: Wet Personenvervoer 2000 en Wet Gelijke Behandeling
Chronisch zieken en Gehandicapten.
Op 27 september 2006 heeft het algemeen bestuur van Stadsgewest Haaglanden het Beleidsplan
toegankelijk openbaar vervoer (
www.haaglanden.nl ) vastgesteld. Een van de nader uit te werken
beleidslijnen betreft het realiseren van voldoende toegankelijke openbaar vervoerhaltes in de
gemeenten van de regio. De realisatie is een taak van de wegbeheerder, die de weg, het
straatmeubilair en de openbare ruimte beheert.
Vanuit de rol als verantwoordelijke voor het openbaar vervoer stimuleert het Stadsgewest
wegbeheerders en vervoerders om de toegankelijkheid van haltes en materieel te verbeteren. Dit
wordt gedaan door expertise aan te bieden en een bijdrage te leveren aan de kosten. De
verantwoordelijkheid voor de halteomgeving ligt bij de afzonderlijke gemeenten en de provincie Zuid-
Holland.
Het Dagelijks bestuur van Haaglanden heeft op 11 juni 2007 een overeenkomst met het Ministerie van
Verkeer & Waterstaat ondertekend over de uitwerking en de implementatie van de toegankelijkheid
van bushaltes in het gebied waarvoor het Dagelijks Bestuur van het Stadsgewest bevoegd is
concessies te verlenen. Op grond van deze overeenkomst en na ontvangst van het regionale
Implementatieplan TOV, heeft het Ministerie een bijdrage van € 4,8 miljoen ter beschikking gesteld
voor het Mobiliteitsfonds. Binnen het Mobiliteitsfonds is inmiddels een totaalbedrag van € 19 miljoen
beschikbaar gekomen voor de wegbeheerders. Wegbeheerders kunnen een subsidieaanvraag
indienen voor de aanpassingen van haltes (zie toelichting ‘Wat kost het?’). Regionaal is afgesproken
dat haltes moeten voldoen aan bepaalde criteria van toegankelijkheid (toelichting ‘Wat zijn de
eisen/criteria?’).